Montenegro heeft een sterke literaire traditie die bijna 1000 jaar geleden begonnen is. Het oudste literaire werk, “Koningrijk der Slaven” werd geschreven in Bar in de 12de eeuw door een anonieme benedictijnse priester. Kloosters en andere bibliotheken bezitten een aantal manuscripten uit de 13de eeuw, de meeste geïllustreerd met wonderschone miniatuur portretten. Maar echte boekproductie stemt uit 1494 toen Cetinje de eerste drukpres kreeg in Zuidoost-Europa, en als één van de eerste van geheel Europa. Het eerste Montenegrijnse boek, Oktoih, “het boek der psalmen” , werd gepubliceerd in het Cyrillisch in hetzelfde jaar, met ingewikkelde gravures.
De Cetinje drukpres speelde een belangrijke rol in het verspreiden van literatuur en cultuur in het gebied. Als een gevolg van Turkse aanvallen werd deze pers alweer gesloten in 1496. Daarop volgend werd er in 1834 een nieuwe gebouwd door Petar II Petrovic-Njegos, maar tijdens een turkse belegering in 1852 werden de letters omgesmolten door de Montenegrijnen voor het gebruik als kogels. Zelfs het dak van Njegos Paleis, Biljarda moest ditzelfde lot ondergaan.
Dichtkunst en historie werden beiden hooggewaardeerd in Montenegrijnse boekdrukkerij en werden door de eeuwen schaamteloos veel gedrukt. De vroegste geschiedenis werd geschreven door prins-bisschop Vasilije en gepubliceerd in Moskou in 1754, als verzoek voor russische militaire en financiële hulp.
Montenegrijnse heersers drukten hun literaire werken ook voor politieke doeleinden, wat leidde tot aanmoedigende boeken met als doel de verscheidene clans te verenigen en een nationale solidariteit te creëren tegen de Ottomanen om te vechten voor vrijheid.
Montenegro heeft vaak auteurs uit geheel Europa geïnspireerd, en boeken geschreven door Montenegrijnen werden vaak in het buitenland gepubliceerd,vooral in Venetië en London. “Rime Vulgari” (volksrijmpjes) geschreven door Ludovico Pasquali of Cattoro werd in London gepubliceerd in 1953. G. Wheeler begon als eerste een serie beschrijvende titels over het gebied te beschrijven met zijn “Journey to Dalmatia” geschreven in 1682. Dit inspireerde in de negentiende eeuw een aantal andere voor nieuwe werken over zowel politiek als reizen.
Tegen het begin van de 20ste eeuw waagde een aantal moedige dames de Balkan te bezoeken. Verschillende boeken en opera’s in de tweede helft van de negentiende eeuw nam het thema van Montenegro het exotische aan. Franz Lekars “The Merry Widow” is gebasseerd op Prins Danilo en de romantische handelingen in het hof van Cetinje.
Alphonse Daudat nam het personage van een echt bestaande Montenegrijnse gedetineerde en rokkenjager als inspiratie voor zijn “Tartarin de Tarascon”. De opera “The Montenegrins” verscheen in 1894 in Parijs. Piere Loti schreef zijn militaire ervaringen in de Baai van Kotor op en een aantal Italiaanse schrijvers werden verplicht door de toenmalige relaties en overheersing van bepaalde delen om Montenegro aan te halen in hun werken.
Een Montenegrijnse bibliotheek geopend in 1993 heeft wel zo’n 1043 Italiaanse boeken over het land in zijn archief die geschreven zijn tussen 1532 en 1941.